Verpleegkundige voor- en nazorg bij device implantaties ter voorkoming van infecties

De
onderzoekers hebben het huidige protocol rondom verpleegkundige voor- en nazorg
bij device implantaties vergeleken met de resultaten van de literatuurstudie.
De verpleegkundige voor- en nazorg vanuit het huidige protocol is terug te
vinden in het hoofdstuk “achtergrond en probleemstelling”.

Vanuit de verpleegkundigen op afdeling B42 werd de vraag gesteld of het
verschonen van het bed noodzakelijk is, zeker gezien het bed niet altijd in de
operatieruimte komt. Uit het onderzoek blijkt dat een vuil bed in een
operatieruimte weldegelijk invloed heeft op het ontwikkelen van een
wondinfectie (Werkgroep infectiepreventie, 2011). Gezien er van te voren niet
ingeschat kan worden of het noodzakelijk is dat het bed in de operatieruimte
komt is het verschonen van de bedden op basis van dit onderzoek wel
noodzakelijk.

Op afdeling B42 wordt borsthaar soms al eerder dan op de dag zelf het borsthaar
verwijderd, dit wordt tot op heden ook wel eens met een scheermes gedaan in
plaats van een tondeuse. Volgens het protocol dat nu geldt dient borsthaar 1
uur voor de procedure verwijderd te worden. Er wordt niet beschreven hoe dit
verwijderd dient te worden. Aan de hand van dit onderzoek is aangetoond dat
scheren niet per definitie 1 uur voor de ingreep plaats dient te vinden, maar
dat dit wel pas op de dag zelf mag. Het verwijderen van borsthaar dient te
gebeuren middels een tondeuse. Het gebruik van scheermesjes maakt de kans
op een wondinfectie tot twee maal zo groot (Sandoe et al 2014) (Werkgroep
infectiepreventie, 2011).

Uit het onderzoek van Sandoe, et al (2014) is gebleken dat preoperatief douchen
een positief effect heeft op het voorkomen van ICED infecties. In het protocol
van CWZ wordt hier niks over beschreven. Wel staat er in het protocol
beschreven dat patiënten de dag na de ingreep mogen douchen. Echter is uit het
onderzoek van de Werkgroep infectiepreventie (2011) gebleken dat verband pas na
48 uur verwijderd mag worden ter voorkoming van wondinfecties. In het protocol
dient aangepast te worden het wordt aangeraden om preoperatief te douchen en
dat de patiënt postoperatief pas na 48 uur mag douchen in plaats van de dag na
de ingreep.

In het protocol staat beschreven dat antibiotica één uur vóór de ingreep
toegediend dient te worden. Gezien het tijdstip van de procedure geregeld kort
van te voren verplaatst wordt is er gekozen om af te wijken van het protocol.
Bij het opvolgen van het protocol is gemerkt dat de antibiotica soms, door het
verplaatsen van het tijdstip, langer dan één uur van te voren gegeven werd. Het
onderzoek van Sandoe et al (2014) wijst uit dat dit binnen één uur voorafgaand
de procedure dient plaats te vinden, dit hoeft dus niet exact één uur van te
voren.

Het onderzoek van Sandoe, et al (2014) geeft aan dat hematoomvorming een
risicofactor is voor een ICED infectie. Het is van belang dat de
verpleegkundige de wond postoperatief beoordeeld op nabloeding. Mocht er
spraken zijn van een nabloeding dient dit door een arts beoordeeld te worden.
Daarnaast geeft het onderzoek van de Werkgroep infectie preventie (2011) aan
dat perioperatieve onderkoeling een risicofactor is voor wondinfecties. Volgens
het onderzoek dient de verpleegkundige vanaf twee uur voor de implantatie
in de gaten te houden of de temperatuur van de patiënt optimaal is. De
temperatuur dient tussen de 36 en 38 graden Celsius te zijn. Het is voldoende
om de patiënt te vragen of hij/zij comfortabel warm is. Als de patiënt hier
geen antwoord op kan geven dient de verpleegkundige de temperatuur te meten. In
het huidige protocol wordt over beide zaken niet over gesproken.

In het literatuuronderzoek is geen bewijs gevonden over het verplaatsen van de
telemetrie plakkers. Er is gekozen om het protocol hierop niet aan te passen.